Praktijk

Als je ongeveer driekwart van je rijopleiding er op hebt zitten, kun je een proefexamen afleggen. Dit heet de tussentijdse toets. Een examinator van het CBR beoordeelt hoe ver je bent gevorderd met je rijvaardigheid. Jouw rij-instructeur rijdt dan met je mee als je dat prettig vindt.

Indien je tijdens de tussentijdse toets de bijzondere verrichtingen goed uitvoert, naar de mening van de examinator, heb je hiervoor vrijstelling tijdens je éérste praktijkexamen.

Het Praktijkexamen

Als je echte praktijkexamen is aangevraagd, ontvang je via het CBR de oproepkaart met de examendatum. Bij het praktijkexamen moet je de volgende documenten meenemen:

  • Geldig theoriecertificaat
  • Geldig identiteitsbewijs
  • Oproepkaart

Tijdens het praktijkexamen wordt je beoordeeld op de volgende onderdelen:

  • Je beheersing van de auto
  • Kijkgedrag
  • Of je goed voorrang verleent
  • Inhalen
  • In- en uitvoegen
  • Rijden op kruispunten en rotondes
  • Verrichtingen

Jouw rij-instructeur kan tijdens het examen met je meerijden, maar dat hoeft niet. Na afloop van het examen ontvang je direct de uitslag.

Geslaagd?

Als je geslaagd bent kun je bij de gemeente je rijbewijs aanvragen. Zij checken bij het Centraal Rijbewijzenregister van de RDW, of je bent geslaagd.

Bij het aanvragen van je rijbewijs bij de gemeente dien je twee recente pasfoto’s en een geldig identiteitsbewijs mee te nemen.

Gezakt?

Als je bent gezakt, dan ontvang je van het CBR een uitslagformulier waarop de onvoldoende uitgevoerde onderdelen worden vermeld. De instructeur bespreekt deze gegevens met jou en kan aan deze onderdelen dan extra aandacht besteden.